De wind die over het water blaast. De geur van wateralg en vis. Zittend op de steiger, de zon in de rug, kijkend naar de boten die voorbij varen. Vele motorsloepen, maar ook een zeilboot met de wind in het zeil, voorwaarts naar een onbekende bestemming. Maar ook de lange, smalle rivieraken varen voorbij. De een met zand en de ander met brandstof. Je ruikt de verbrande diesel van de motor, maar deze is snel weer weg door de wind die onophoudelijk blijft blazen. De oude silo’s zijn nu overblijfselen van het bruisende verleden van de haven; het zijn nu dure appartementen. Gesloopte loodsen en pakhuizen hebben plaatsgemaakt voor glazen, vierkante, hoge torens. De ponten hebben het druk met het overbrengen van de fietsers en wandelaars. In het water drijven de rode boeien die aangeven waar de boten moeten varen, net zoals de witte lijnen op de weg. Ik ben hier niet alleen. Ik zit op de steiger met vele anderen. Achter mij het mooie oude station.
Rivier stroomt voort
Verleden fluistert zacht mee
Nieuw leven bruist
